CO2-voetafdrukberekeningen zeggen iets over de CO2-impact van een product dat binnen uw bedrijf geproduceerd is. Deze CO2-impact wordt beïnvloed door verschillende aspecten binnen de productieketen, waaronder het te bedrukken substraat (zoals papier, plastic of metaal), uw gas- en elektraverbruik, de transportactiviteiten van producenten en leveranciers, woon- werkverkeer, het productieproces en het afvoeren en verwerken van afvalstoffen.
Van de grondstoffen, meestal papier, worden de gegevens van de fabriek middels Paper Profiles of een CEPI-methode (10 parameters) vastgesteld en vastgelegd, waarna deze in ClimateCalc verwerkt kan worden. Wanneer een bedrijf naast papier ook andere substraten bedrukt, kan bij de SCCI per substraat een zogenaamde ‘Substraat Profiel’ aangeschaft worden. Middels een speciaal ontworpen rekenmodel (o.a. met gebruikmaking van de internationaal erkende database EcoInvent) kan de SCCI op basis van gegevens van de producent een gevalideerde CO2-equivalent en het bijbehorend energieverbruik van de productie van het substraat vaststellen.
Om een zo nauwkeurig mogelijk Substraat Profiel te kunnen vaststellen, stuurt de SCCI de klant een lijst met gewenste informatie (de fabriek van het substraat). Hierna beoordeelt de SCCI de aangeleverde gegevens en verwerkt deze in de CO2-substraat-calculator, met als eindresultaat een gevalideerde Substraat Profiel. Samen met de Paper Profiles kunt u de gegevens verwerken in ClimateCalc. Hoe meer materiaalsoorten onderbouwd worden met profielen, des te nauwkeuriger de CO2-voetafdruk van uw bedrijf wordt én de mogelijkheid tot het berekenen van de CO2-voetafdruk van een uniek product via de geaccrediteerde ClimateCalc-methodiek..
Bent u gebruiker van ClimateCalc en wilt u gebruik maken van alternatieve substraten zoals kunststof, hout, plexiglas, metaal of ander materiaal vraag dan om het opstellen van een uniek en gevalideerd Substraat Profiel bij de SCCI. De SCCI is de enige sectorgerichte organisatie die dergelijke substraatprofielen kan vaststellen.